De wind van voren (2/3)

De wind van voren (2/3)

Ik mag hopen dat onze redders van de planeet, op zijn minst weten wààr ze mee bezig zijn, waarvòòr ze het doen en wàt het effect is van hun handelen. 


Als je je verantwoordelijk voelt voor de hele aardbol, dan kan je je het immers niet permitteren, te draaien op automatische piloot. 

Vandaar: Actie moet er komen! Met uitroepteken! 

Als je overtuigd bent van je grote gelijk, en de rest van de planeet wil dat niet snappen, dan mag je mensen gerust treffen op gebieden, die zij dan weer belangrijk vinden. 

Je vastplakken aan dingen waar zij gelukkiger van worden bijvoorbeeld. 

Het doel heiligt de middelen. Respect? (P)lak aan! 

Trouwens, nu we toch bezig zijn en als we het woke bekijken: weg met die ‘Blauwe planeet’, vanaf nu is het Groen! Ook met uitroepteken.


Onze donkergroene medemens wil het klimaat, de natuur, en bij uitbreiding de planeet redden door alles, wat met CO2 vervuiling te maken heeft, zoals fossiele brandstoffen te bannen en te vervangen door hernieuwbare energie. Of die manier van handelen effectief is, dat zullen ze later wel eens bekijken. Nu is er geen tijd meer te verliezen. Ik ben benieuwd, want ik krijg stilaan een donkerbruin vermoeden, dat het op deze manier niet zal lukken.


Zoals ik in het vorige artikel heb proberen aantonen, zijn windmolens helemaal niet goed voor het klimaat. Al zeker niet bij de constructie ervan. Staal en cement zijn de koplopers in CO2 vervuiling (stel dat ik CO2 al een belangrijke factor zou vinden  wat — voor wie het nu nog niet door heeft — niet het geval is). De windmolen-industrie is, door de aardmetalen, destabiliserend voor hele regio’s.  

Windenergie slorpt alleen maar energie en geld op. En wat de natuur, en de landschappelijke waarde betreft … daarvoor werkt dit systeem duidelijk averechts. Dus, wat het bilan tot nu toe betreft, als we eerlijk zijn: gebuisd over de hele lijn.


Maar er zijn, wat de natuur betreft, nòg dingen die je moet afwegen. Je kan dan wel roep-toeteren over biodiversiteit, maar zijn windmolens écht een winst voor wat hier leeft? Daarover gaan de volgende artikels, te beginnen met de wezens in de lucht, vervolgens in het water en in een derde artikel, tot slot, heb ik het over de ‘winst’ voor de mens.

— — —


Als je ze ziet draaien, dan lijken de wieken van een windturbine, niet eens zo snel te gaan. Dat kan je alleen zien, als je het uiteinde van zo’n wiek probeert te volgen. Enig idee over welke snelheid we het hebben? Aan het uiteinde van zo’n wiek, loopt de snelheid, volgens berekeningen*, soms op tot 300 kilometer per uur. Onvoorstelbaar.


* [Ik vond deze berekening: voor een 2,3 MW ENERCON Model E-70: 71 m (diameter) x 3,14 = omtrek van 223 m x 21,5 omwentelingen per minuut (bij windsnelheden boven 45 km/u) = 4,794 m afgelegd door de punt van elk blad in een minuut x 60 minuten = 287.640 m afgelegd in een uur, d.w.z. met een snelheid van 287 km/u].


U kan zich dus wel inbeelden dat, wanneer daar een vleermuis of een zwerm vogels, doorheen vliegt, de ravage niet te overzien is. Volgens Noors onderzoek zou één zwart gekleurde wiek per turbine de sterfte wel sterk kunnen verlagen. Alleen, die maatregelen werken uiteraard niet ’s nachts. De vraag is zelfs, of ze ook overdag zo effectief zijn.


Het probleem zit hem ook niet echt in één windmolen, die zal niet het bestand aan vliegende creaturen decimeren. Het enorme aantal slachtoffers komt er, doordat we duizenden van die molens gaan plaatsen. Als je dit gaat vermenigvuldigen met, pakweg 50 of zelfs ‘maar’ 20 vogels per turbine, dan is dat al een fors aantal vaak gecrashte of onthoofde dieren. 


Maar het aantal gesneuvelde dieren is vele malen groter. Mark Duchamp, voorzitter van de Wereldraad voor de Natuur, schreef een vernietigend rapport over vogelsterfte door windmolens


Dit zou eigenlijk verplichte lectuur moeten zijn voor natuurliefhebbers. Ik citeer: “In Duitsland wordt de vogelsterfte door windmolenparken geschat op 2.340.000 - 3.900.000 dode vogels per jaar. De Spaanse ornithologische vereniging SEO-BirdLife schat de jaarlijkse sterfte, door de 18.000 windturbines in Spanje, op gemiddeld 6 tot 18 miljoen vogels en vleermuizen. Als je bedenkt dat windturbines ongeveer twee keer zoveel vleermuizen doden als vogels, komt dit neer op een dodental van 100-300 vogels en 200–600 vleermuizen per turbine per jaar.” En hij voegt er aan toe: "We zijn inderdaad ver verwijderd van de één vogel per turbine/jaar wat routinematig wordt voorspeld door enkele opmerkelijk leugenachtige adviseurs of overheidsinstanties. (…) Machtige politieke en financiële belangen hebben samengewerkt om onze perceptie van sterfte door windturbines te misleiden; d.w.z. een dekmantel op te zetten. Om in deze mystificatie te slagen, was de medewerking van ornithologische ngo's noodzakelijk. Dit gebeurde meestal door middel van donaties en een overvloed aan aantrekkelijke contracten. In landen met een hoge uitbreiding van 'groene' energie, werd de windindustrie al snel de belangrijkste werkgever van ornithologen. In Spanje doneerden Iberdrola en Banco Triodos (de bank voor hernieuwbare energie) bijna 25% van hun budget aan SEO-Birdlife. De uit de hand gelopen ontwikkeling van windmolenparken schaadt veel beschermde soorten, waarbij ze zich steunen op de optimistische schattingen van ingehuurde adviseurs, overheidsinstanties, vogelverenigingen, de windindustrie en haar agenten, pro-windactivisten, enzovoort”. Ook Greenpeace en het WWF kijken trouwens de andere kant op.


Niet alleen kleine zangvogels, of vleermuizen zijn slachtoffer. Die spatten bijna letterlijk uit elkaar. Als een insect op mijn voorruit. Ook zeldzaam wordende meeuwensoorten worden slachtoffer van deze wind-hakselaar, naast erg zeldzame, beschermde vogelsoorten, zoals de zeearend of de jan-van-gent, de grootste vogelsoort van de Noordzee, met een volwassen spanwijdte van ruim 2 meter. Volgens schattingen zou het gaan over zo maar eventjes 4400 van deze prachtige vogels. Een interessant artikel over het effect van windmolens op deze populatie is dit: Duizenden jan-van-gents vliegen zich te pletter door zeewindparken’


Ook roofvogels worden snel gedecimeerd door windturbines. Nochtans zijn ook die in de natuur erg nuttig, omdat ze bepaalde dierenpopulaties beheersen (ratten, muizen, konijnen en nestplunderaars zoals eksters, kraaien enz.). Ze elimineren ook zieke of dode dieren, waardoor epidemieën worden voorkomen en ze dragen op die manier bij aan de gezondheid van vele diersoorten. Hun rol is belangrijk voor het behoud van natuurlijke evenwichten, biodiversiteit en ecosystemen. Uit wetenschappelijke studies blijkt, dat windturbines in Europa, gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor het naderende uitsterven van sommige soorten, zoals de aasgier. Van deze vogels neemt de populatie broedende volwassen dieren met 3-4% per jaar af. Deze spectaculaire zweefvliegers zijn nu al zeer zeldzaam in Europa en men heeft al miljoenen euro’s uitgegeven voor de bescherming en zelfs de herintroductie ervan (bijvoorbeeld in Frankrijk). Maar bij afwezigheid van een milieu effectenrapport hoeft men daar allemaal geen rekening mee te houden

In het rapport van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek, kan je lezen wat er precies aan de hand is. (‘Risico’s voor vogels en vleermuizen bij geplande windturbines in Vlaanderen’ - 2015).

Bij, wat men noemt, aanvaringsrisico, gaat het om ‘direct in contact komen met windturbines, of structuren die er mee te maken hebben. Vogels crashen doordat ze in botsing komen met de wieken of de mast van de molen. Maar ze kunnen ook gewond geraken of sterven door luchtwervelingen achter de draaiende wieken. 


Een ander effect van turbines op de vogelpopulaties is de ‘verstoring’.  Alleen al door de aanwezigheid van een turbine, maar ook door het geluid en de beweging, die een windpark teweegbrengen, vermindert het aantal vogels tot 200 meter van een turbine of windpark. Trouwens niet alleen daardoor. Volgens de ‘Natuur en milieu federatie Zuid-Holland’ zorgen ook activiteiten, die geassocieerd worden met windturbines, voor verstoring, zoals het aanleggen van de weg, om makkelijker bij de turbine te komen, en het gebruik ervan.


Een derde factor is ‘barrièrewerking’. Ik heb op het Westerstaketsel in Oostende nog vogelaar-clubs opgesteld gezien, en die vertellen je dat ze de trek van de vogels goed kennen, en precies weten waar ze moeten gluren. Windparken en individuele windturbines blijken verschuiving in vliegroutes te veroorzaken, en dit niet alleen bij dagelijkse vluchten, maar ook bij seizoen-trekken. Dit kan zelfs zorgen voor verandering van de vliegrichting of dat de vogels omkeren.


Ook de hoogte waarop de vogels vliegen kan veranderen en zelfs hun gedrag. De veranderingen in vliegroutes kunnen leiden tot een verbreking tussen verschillende leefgebieden (rust-, foerageer- en broedgebieden). Dit zorgt ervoor dat vogels meer energie moeten verbruiken, omdat ze verder moeten vliegen om deze gebieden te bereiken, of om bij een verder gelegen gebied te komen. Op langere termijn kan dit invloed hebben op de overleving en reproductiecapaciteiten van een populatie. Mainstreammedia hebben daar geen oren naar. Het gewijzigde gedrag, van vogels en hun trek, verkoopt natuurlijk makkelijker, als je het associeert met het klimaat en de verschuiving van de seizoenen.


Ik vond in De Morgen van oktober 2022 : “Watervogels tonen een groter uitwijkgedrag dan meeuwen. Roofvogels zijn dan weer kwetsbaar als ze aan het jagen zijn en gefixeerd zijn op hun prooi. En bij vleermuizen zien we zelfs dat een windmolen een magneet kan zijn, als verblijfplaats.” Want inderdaad, meer nog dan bij vogels, is de ramp bij de vleermuizen zo mogelijk nog groter. Botsingen met windmolens is een van de belangrijkste oorzaken van vleermuis sterfte. Wereldwijd zijn er ruim 1200 verschillende soorten vleermuizen, maar een aanzienlijk deel hiervan is uiterst kwetsbaar, of wordt zelfs met uitsterven bedreigd. Daarom groeit de bezorgdheid wereldwijd voor hun behoud. Vooral in de late zomer en herfst worden, zowel in Noord-Amerika als Europa, ongekende aantallen vleermuizen dood aangetroffen aan de voet van de pylonen.


Er zijn aanwijzingen dat turbines migrerende vleermuizen daadwerkelijk naar hun wieken kunnen lokken. Meer dan driekwart van de dodelijke slachtoffers van vleermuizen blijken “boomvleermuizen" te zijn, soorten die de neiging hebben, om over lange afstanden te migreren, en in bomen te slapen, en men denkt dat ze de langzaam-draaiende of stilstaande turbine-bladen verwarren met bomen. 

Andere studies vermoeden dat nog iets anders meespeelt. Insecten worden aangetrokken door de hogere temperatuur rond de turbines, daardoor is hier een hogere concentratie aan insecten, en de vleermuizen komen daar op af, en verongelukken.

Naast directe aanvaring vallen er trouwens ook slachtoffers door wat men noemt ‘barotrauma’s’. De draaiende rotoren doen de luchtdruk plots dalen, vooral op het verste punt, en daardoor wordt het longweefsel van de diertjes beschadigd, waardoor de long klapt. 90% van die slachtoffers zou tekenen hebben van interne bloedingen.

— — — 


Een derde groep slachtoffers, waar men al helemaal niet over spreekt, zijn de insecten. Ligt dat aan het feit dat sommige wel hinderen of steken, òf aan hun geringe aaibaarheid? Waarschijnlijk wel. Nochtans zijn ook zij, in het kader van biodiversiteit, erg belangrijk. 

De afgelopen jaren zijn er verschillende signalen gekomen dat het slecht gaat met de insecten. De totale hoeveelheid vliegende insecten is in Noord-Duitsland in 27 jaar met meer dan 75% afgenomen! En niet alleen lokale populaties, maar ook bijvoorbeeld het lieveheersbeestje (C. septempunctata - zevenstippig, gemakkelijk vertaalbaar toch?) en de distelvlinder, soorten die honderden en zelfs duizenden kilometers door Europa en Afrika reizen. Migrerende vliegende insecten zoeken in grote zwermen hoge en snelle luchtstromen op en laten zich zo naar verre broedplaatsen vervoeren, puur op thermiek. In deze tocht blijken ze door de rotorbladen in grote aantallen geraakt te worden. 


Als je de optelsom maakt van de immense schade aan ecosystemen en de enorme impact op de biodiversiteit, dan moet het toch duidelijk zijn dat natuurbescherming totaal ontspoord is, als hun activisten dit niet willen zien. Welke logica kan je hierin nog terugvinden, tenzij dan, zoals Mark Duchamp suggereert, financiële motieven. Het uitgangspunt van de zorgplicht van de Wet natuurbescherming (NL) is dat burgers, ondernemers en overheden alle handelingen die een nadelig effect zouden kunnen hebben op dieren en planten achterwege laten. Is dit dan dode letter? 


Zien milieuactivisten deze massale sterfte aan dieren dan totaal door de vingers? Nochtans is dit meer gedocumenteerd, dan dat vage opwarmingsverhaal door CO2, waar ze zich maar al te graag achter verstoppen. Een uitzonderlijke opwarming… die trouwens maar niet wil komen. 


Het is een goede zaak als jonge mensen zich engageren voor kwesties die relevant zijn voor hun toekomst. Maar er zijn genoeg andere dingen waar men zich voor kan inzetten, waaronder het dierenwelzijn. Maar je laat je toch niet voor de kar spannen van een verdienmodel voor ngo’s?


Voor het extreme ‘vernietigingsverzet’ heb ik trouwens een tip: ga met minuten-lijm naar zee en plak je vast aan de wieken van een windmolenGegarandeerd geslaagde actie. Als body-art goed voor de cultuursector en tevens leuke variante op de Cirque du Soleil: Flying Rebellions.

— — — 


Wat betreft slachtoffers van windmolens, hebben we, tot hiertoe, vooral naar boven getuurd, naar wat zich in de lucht afspeelt. Maar niet alleen daar vallen er slachtoffers.


Het redden van walvissen en dolfijnen stond ooit symbool voor GreenpeaceNog in de zomer van ’22 pakte die ngo uit met een historisch overzicht van hun eerdere acties. Hun eerste campagne dateert ondertussen van april 1975.


Ondertussen ziet het er echter naar uit, dat daar veel ‘luister naar mijn woorden…’ is in geslopen, en geldt hun narratief blijkbaar enkel - zoals ze dat voor politiekers zo mooi uitdrukken - voor de galerij. Wat is er aan de hand?


Sinds 2016 verdrievoudigde de bultrug-sterfte langs de oostkust van Amerika, en het lijkt er op dat de sterfte van honderden walvissen gelinkt is aan de ontwikkeling van de offshore windenergie in die regio. Maar dat valt natuurlijk moeilijk te bewijzen. Ik heb in elk geval nog nergens een artikel gevonden over een zeezoogdier dat rechtstreeks gestorven is door ‘een slag van de molen’.


Uit studies blijkt de sterk toegenomen sterfte van zeezoogdieren, een zeer sterke correlatie te vertonen met de grootschalige ontwikkeling van de offshore windenergie. Met de negen grote verkopen voor de kust van New Jersey, New York, Delaware en Massachusetts, kwam de offshore lease-verkoop in 2015-16 echt op gang. Dit genereerde bijzonder veel activiteit met inbegrip van de, voor deze dieren, schadelijke sonar. Artikel: Climategate.


Walvissen zijn akoestische soorten die sonar gebruiken om de wereld om hen heen te zien. Voor herkenning van dichtbij, gaan ze voort op hun ogen, het zicht, maar hun sonar is cruciaal in hoe ze navigeren en met elkaar communiceren. We gaan eens na hoe dit systeem kan worden verstoord door de windmolen-industrie. 


Voor de aanleg van een windmolenpark start men met het in kaart brengen van de zeebodem. Men doet dat met behulp van, wat men zou kunnen noemen, een ‘machinegeweer sonar’. Dit apparaat zendt meerdere keren per seconde een ongelooflijk hard geluid uit, vaak urenlang, terwijl het schip langzaam de zeebodem in kaart brengt. Het in kaart brengen duurt vaak vele dagen. Zo’n blaster kan honderden kilometers afleggen om een gebied van 15 bij 15 kilometer in kaart te brengen, en het totale procédé duurt meestal een heel jaar. 


Maar niet alleen sonar, ook het heien van de honderden enorme monopalen, die de turbine-masten en bladen omhoog moeten houden, maakt een oorverdovend lawaai. Zeezoogdieren kunnen heigeluid wel tot 100 km afstand horen. Bij het in de zeebodem heien van die palen, gebruikt men sinds recent luchtbelletjes-gordijnen om het lawaai te dempen, maar die blijken volgens kenners niet echt goed te werken.


Als derde oorzaak vormen ook de sokkels van de turbine een bedreiging voor deze zeedieren. Afhankelijk van hun grootte, heeft elk van de turbines een betonnen basis nodig, die tot 45 meter diep en 10 tot 12 meter breed in het oceaansediment moet worden uitgegraven. Dat maakt dat er uiteraard een enorme hoeveelheid modder in de waterkolom wordt verspreid.

Walvissen, van het balein-type, zijn filtervoeders, die hun balein gebruiken om hun voedsel in hun maag te persen. De modder van deze vele opgravingen kan hun voeding verstoren, en kan ook van invloed zijn op de soort waarvan ze afhankelijk zijn voor voedsel.


Er zijn meerdere manieren, waarop de sonargolven en het heien, de dood van walvissen kunnen veroorzaken. In hun vlucht voor dit immense lawaai kunnen ze in aanvaring komen met een schip, of verstrikt raken in netten, de twee voornaamste oorzaken van walvissterfte. Of ze kunnen doof worden, waardoor de kans toeneemt dat ze later door een schip worden getroffen. Ook infectie van kwetsuren is een ander bekend risico. 


U kan zich voorstellen, dat er, tussen het incident, en de dood van het dier, een groot tijdsverschil kan liggen. Maar niet alleen daarin. Ook door de afstand tot het incident is het verband niet altijd onmiddellijk duidelijk. Vooral bultruggen zijn enorme reizigers, en bij het migreren - twee keer per jaar, in de zomer en in de winter - kunnen ze in een maand tijd gemakkelijk 5000 km afleggen. Is het u al opgevallen dat ook aan onze kusten dergelijke dieren steeds meer aanspoelen? ‘Gedesoriënteerd’ heet dat dan, ‘de groep kwijtgeraakt’. Lijkt het u niet waarschijnlijker dat, als zo’n ‘machinegeweer sonar’ afgaat, dieren misschien wel wegvluchten, in verschillende richtingen, en uit elkaar?


Terwijl er mogelijk al honderden dieren zijn gedood, kijkt Greenpeace de andere richting uit. Niet alleen bultruggen, ook bedreigde potvissen worden slachtoffer. De ernstig bedreigde Noord- Atlantische noordkapers (Eubalaena glacialis) staan op het punt van uitsterven. En ondertussen breiden de windmolenparken maar uit, denk aan het ‘verdrag’ van Oostende, terwijl er net dringend nood is aan een moratorium op nieuwe vergunningen. Tenzij we natuurlijk geen moer geven, om de veiligheid van de walvissen en andere zeedieren. Maar laat ons dan ook maar ineens stoppen met die farce, van biodiversiteit en historische besluiten, genre VN High-Seas akkoorden ter bescherming van de internationale wateren en het oceaanoppervlak (maart ’23).


Ik ben dit walvisverhaal begonnen met Greenpeace, dat in de beginjaren werd geleid door Patrick Moore. Ik laat deze pionier en idealist nog even aan het woord. Hij is het die in de Stille Oceaan, met zijn rubberbootje, post had gevat tussen de Russische en Japanse harpoenen, en de walvissen. Het filmpje van die actie is een monument op YouTube. In dit artikel van zijn hand klinkt alleen ontgoocheling en verdriet. 


Ook hij spreekt in dit artikel van een 400% sterftetoename. Op de datum van zijn artikel (2016) waren er nog 400 exemplaren van de zeer bedreigde Noord-Atlantische walvissen, maar dit aantal neemt stelselmatig af. En ondertussen doet Greenpeace helemaal niets. Of toch wel: ze kiezen de kant van de windturbines boven de walvissen, en cruisen rond in hun jacht van $ 30 miljoen dat ze een 'zeilschip' noemen, ook al zit er een dieselmotor van 1.850 pk in het ruim, die voor de belangrijkste voortstuwing moet zorgen. Moore schrijft hierover: “Tegenwoordig werken de leidinggevenden van Greenpeace in knusse kantoren en varen ze rond als een stel schoolkinderen op een zomercruise. Door de kant van machines te kiezen boven levende, bedreigde walvissen hebben ze hun oprichters, en iedereen die echt om de natuurlijke wereld geeft, verraden. Nu ben ik meer dan ooit blij dat ik ze in 1986 heb verlaten, na 15 jaar dienst. Had het de juiste prioriteiten, dan bestond Greenpeace uit vrijwillige kruisvaarders voor vrede en natuur. Maar nu is het een groot bedrijf geworden, dat junkwetenschap uitdraagt, en zich nog alleen richt op fondsenwerving.”

— — —


Ik zou willen eindigen met een punt waar al helemaal niet wordt over gesproken met name de meteorologische effecten van windparken. Ik heb dat in mijn inleidend artikel al aangehaald — er is nog hoop — maar ik ga hier nogmaals op door. 


In tientallen spraakmakende internationale studies is het verschijnsel ‘stilling’ onderzocht, de wereldwijde afname van de windsnelheden, voornamelijk in het midden van de noordelijke breedtegraden. Het gebruik van windmolens blijkt een meteorologisch meetbaar effect te hebben, met andere woorden: ze veranderen het lokale klimaat!


Ook in dit artikel van november 2022 lezen we: “Langdurige satellietgegevens tonen aan dat windparken lokale luchtstromingen kunnen beïnvloeden.” Uit de studie blijkt dat de windsnelheid boven het kielzog van de windparken ( vergelijk dat met het schuimend water achter een schip ), op tien meter hoogte met 2-10% afneemt. Vrij vertaald: de wind neemt fors in snelheid af, eens de windmolen voorbij, en dat zou zelfs hoger liggen dan 10%, bij rotorhoogtes tussen 80 en 100 meter boven zeeniveau. Gemiddeld hebben deze ‘wakken’ een lengte van 20 tot 40 kilometer, met een maximum van 100 kilometer. Dit zou op zich al een voldoende reden moeten zijn om te besluiten tot een moratorium op windenergie! Maar dit verhaal kan wel ernstige implicaties hebben, want niet alleen de luchtstroming en lokale temperatuur veranderen. Een sterke regionale uitbreiding van windenergie, blijkt ook sterk te correleren met aanhoudende (wind)droogtes. Zie: Physics Today.


De NASA Landsat 8 thermische sensor toonde aan, dat bepaalde windturbines een oppervlakte-opwarmingseffect veroorzaken van 2-5 °C, en dit over meerdere kilometers benedenwinds. Deze warmere oppervlaktetemperaturen zijn op geen enkele manier gerelateerd aan klimaatverandering, aangezien windturbines geen warmte toevoegen aan het aardsysteem. Maar op die manier herverdelen windturbines wel de atmosferische warmte. Al in de jaren 70 werd dit effect trouwens bestudeerd, om de ernst van vorst in boomgaarden te verminderen. Zie: Science Direct.


Die verandering van de natuurlijke evenwichtsstromen, heeft op zijn beurt elementaire gevolgen voor andere klimaatprocessen, zoals verdamping, neerslag, temperatuur en bodemvochtigheid. Naarmate het aantal windparken toeneemt, zal ook de hoeveelheid land die door dit proces wordt beïnvloed, toenemen. Het IPCC zou dit moeten meenemen in zijn rapporten, maar doordat enkel ‘bevriende’ experts en instituten mogen meedoen wordt dit netjes weggefilterd. Nochtans kan dit ernstige sociale gevolgen hebben. Ik geef een stuitend voorbeeld. 


In het noorden van Kenia, een gebied dat toch al neerslag-arm is, zijn sinds 2018/19 in totaal 365 windturbines in gebruik genomen, van de Deense fabrikant Vestas, en met een totale capaciteit van 310 megawatt. De EU verstrekte een lening van 180 miljoen euro, voor de grootste particuliere investering in Afrika tot nu toe, en het windmolenpark wordt beschouwd als het grootste in Afrika. 


In die streken heeft de geringe regenval al altijd de teelt van gewassen verhinderd. Het zijn droge savannen met minder dan 500 mm/m2 neerslag per jaar Maar sinds de ingebruikname van het Turkana-windmolenpark is dit nog verergerd, en is er, in grote delen van Noord-Kenia, geen regen meer gevallen. De extreme droogte is rampzalig voor de plaatselijke bevolking, die hierdoor totaal van hun middelen van bestaan zijn beroofd. Gevreesd wordt dat het regenseizoen in 2023 voor het vijfde jaar op rij zal uitvallen. De ramp zou trouwens nog kunnen verergeren. Kenia wil de capaciteit van windenergie verhogen tot 2000 megawatt in 2030. 


Misschien kan ook u daar even aan denken, wanneer u in een mainstream blad, zoals in een artikel in Trouw (januari 2022), de volgende titel leest: “Extreme droogte zorgt voor grote problemen in de Hoorn van Afrika. In het noorden van Kenia verliezen herders het merendeel van hun kudde.”

Misschien is het ook raadzaam, dat de media, wanneer ze zoiets schrijven, het plaatje volledig geven. Want ja, Greta, daardoor gaan kinderen dood aan de klimaatcrisis.


Trouwens niet alleen te land, maar ook op zee, veroorzaken windturbines bijkomende schade. Uit een recente studie blijkt dat ze ook zeestromen zodanig beïnvloeden, dat zowel de plankton productie als het zuurstofgehalte afnemen. Dit is een potentieel catastrofaal effect, omdat dit de basis van de hele voedselketen aantast, met alle gevolgen van dien. 


Meer uitleg daarover vindt u hier: Plos One en hier: Nature.

Auteur: Luk Adang

0 Reacties
Voeg reactie toe
Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht