Zoek de zon op

Zoek de zon op

Zon is gratis. Zonnetechnologie is dat niet. Het is ontzettend duur, slecht voor het klimaat, draait op subsidies en fossiele brandstoffen, rendeert niet en verbruikt massaal veel materialen. We gaan pompend de grond in. Voor wie de uitdrukking niet kent: het is voor de nabije toekomst wel een nuttige om te onthouden: “Hoewel we hard ons best doen, gaat het financieel steeds slechter met ons.” Ik denk dat we daar goed aan bezig zijn. Met dank aan het beleid.


Alvorens ik overstap op warmtepompen, iets wat vaak in één adem wordt genoemd met zonnepanelen, werk ik het onderwerp ‘zonnepanelen’ eerst af, met een paar bijkomende opmerkingen en laat ik u een paar experimenten zien over praktische toepassingen.


Wat betreft de thuisbatterij, kan ik kort zijn. Volgt u even de redenering van energie-expert Willy Lievens (Humo, 26 december 2022). Om 100 liter water aan de kook te brengen — tien emmers — heb je 10 kWh nodig aan energie. Dit staat gelijk aan het rendement van tien liter stookolie, twintig kilo pellets — één zak is 15 kg — of dertig kilo brandhout. Als we dan, voor een thuisbatterij van 10 kWh, 8000 euro betalen of laten subsidiëren, dan mag u zelf uitrekenen, hoeveel we bespaard hebben met onze gratis ‘hernieuwbare’ energie.


Dat er in dit, op zich al onvoorstelbaar duur energiesysteem, ook onverwachte kosten kunnen bijkomen, las ik in juni 2022, in een plaatselijke krant in Frankrijk. In het fotovoltaïsche park in Vitry-en-Charollais, in het departement Saône et Loire, raakten 20.000 van de 26.000 panelen beschadigd na een hagelbui, net voor het in gebruik nemen van dit zonnepark. Het zou een dikke week later in gebruik genomen worden. De zonnepanelen waren kromgetrokken door de enorme hagelstenen. 80% van het park was aangetast, met kortsluiting-branden als bijkomende schade. Hiervoor was extra bewaking nodig tot een week na de hagelbui.

Hier zwijgt men er over in alle talen, maar bv. het Japanse Ministerie van Milieu heeft al in 2017 een berekening gemaakt, van de te verwachten afvalberg van zonnepanelen. Tegen 2040 komt dat neer op zo’n 810.000 ton of 40,5 miljoen panelen — alleen al voor dat jaar! Om dat aantal in één jaar af te voeren, zouden 110.000 panelen per dag moeten worden verwijderd.


Als zonne-energie en kernenergie in de komende 25 jaar dezelfde hoeveelheid elektriciteit produceren als kernenergie in 2016, en het afval wordt op een voetbalveld gestapeld, dan zou het kernafval de hoogte van de scheve toren van Pisa bereiken (52 meter), terwijl de zonneafval de hoogte zou bereiken van tweemaal de Mount Everest (16 km). Als u zich dit niet kunt voorstellen, dit is hetzelfde statement, maar dan in grafiekformaat:

En moest u soms denken dat de kolom rechts in de grafiek ontbreekt: de hoogte van het nucleair afval is het dunne lijntje onderaan. Duidelijk? Bron


Een zonnepaneel is opgebouwd uit vijf lagen. De eerste, die direct wordt blootgesteld aan de zon, is gemaakt van glas. Vervolgens komt een laag ethyleen-vinylacetaatcopolymeer of EVA, een afdichtmiddel gemaakt van hars. De derde laag is de cel die de elektriciteit produceert. De vierde is weer EVA. De laatste laag is een achtervel.


Om ze samen te smelten, worden de lagen in een vacuüm verwarmd, een proces dat de EVA doet smelten en, wanneer er druk wordt uitgeoefend, ervoor zorgt dat de cel en het glas aan elkaar kleven. Het paneel wordt voltooid door een aluminium frame en een aansluitdoos — een bundel draden — aan beide uiteinden van het paneel. 


Glas maakt 80% uit van het gewicht van een zonnepaneel. Men gebruikt hiervoor glas met een hoge transparantie, veel zuiverder dan het glas dat in de bouw wordt gebruikt. Doordat het glas en de cellen stevig aan de EVA vast zitten, is het lastig om ze uit elkaar te halen. Nieuwe technologieën en een landelijk netwerk van recyclingfaciliteiten zullen nodig zijn om de komende golf van oude zonnepanelen aan te kunnen. Er wordt uiteraard heel hard gezocht op recyclage-methoden, maar dit zit waarschijnlijk nog in het stadium van “technologieën waar u en ik nog geen idee hebben dat ze bestaan’.


Of onze kids kinderen een klimaatramp zullen meemaken valt nog te bezien. Maar dat ze straks opdraaien voor torenhoge energielasten en het opruimen van gigantische hoeveelheden afval is nu al zeker.

Ik sluit dit hoofdstuk over zonnepanelen af, met twee experimenten: één op zee en één in India.


Omdat we er absoluut niet kunnen komen, met zonnepanelen op daken alleen, wordt gezocht naar andere locaties. Zonneparken zijn wat dat betreft de best gekende alternatieven. Maar daarvoor moeten we gigantisch veel bossen, natuur, weiland of landbouwgrond… opofferen. De benaming zonnepark is dan wel, niet toevallig, zeer idyllisch gekozen, maar de enorme impact op openbare ruimte en natuur is totaal onverantwoord.


Dat bracht ontwikkelaars op het idee: dan maar op zee. De Nederlandse D66 minister Robert Dijkgraaf vindt dit trouwens ook een goed idee voor windmolens. Die kreeg waarschijnlijk een dubbele slag van de molen … of een triple zonneslag …


Wat betreft zonnepanelen heeft men dit in Nederland trouwens al geprobeerd, 12 km voor de kust van Scheveningen. De drijvende zonnepanelen-centrale hier was 1,5 voetbalveld groot maar de theoretische opbrengst van 10-15% van het opgestelde vermogen werd bijlange na niet gehaald. Al na een paar dagen waren de panelen vervuild met ‘vogelpoep en zoutaanslag’. Na drie jaar waren er al meerdere gezonken en de rest was begroeid met algen, mosselen en andere zee-organismen.


Toen Willem Spaans, verslaggever in Climategate, daar foto’s van wilde nemen, werd dit hem door de havenautoriteiten en politie verboden, als was hij op militair domein. 

Nochtans bevond hij zich op een openbare weg. Je kan dit lezen in dit artikel.


Net zoals in een totalitaire staat werd van hem geëist de foto’s te wissen. In wat voor wereld leven wij? Als eerbetoon aan zijn werk, hieronder de foto van de mosselbanken.

Bij het lezen van zijn artikel had ik wel een paar bedenkingen:
 

  • Stel dat zo’n zeepanelen-centrale lukt, hoe krijg je dan de stroom aan land? Met nog een energie-eiland? Moeten we eens vragen aan de tandem Tinne Van der Straeten/Chris Peeters want die kennen ook de exacte prijs van verbindingskabels …
  • En hoe zit het met de bescherming van de oceanen? Moord en brand bij plastics in zee, wat inderdaad niet kan, volledig mee eens. Maar krijg je door uitspoelen van gezonken panelen dan geen vervuiling en vergiftiging met zware metalen (koper, cadmium, lood en tin)?


De Universiteit van Utrecht wil u doen geloven, dat er meer dan 10% meeropbrengst is van zonnepanelen op zee, dan panelen op land. Het vorige verhaal nog fris in uw geest, hoe realistisch lijkt u dit? Gelooft u nog langer deze academische wereld? 


Nederlands klimaatminister Jetten in elk geval wel. Die gelooft zelfs in zonnepanelen die het goed blijven doen, zélfs bij windkracht 10, en met tonnen zoutaanslag en meeuwenpoep. Tegen 2030 wil hij 7,5 miljoen zonnepanelen laten drijven, wat overeenkomt met een installatie van 3000 zonnepanelen per dag. 2000 hectare zonneparken, zo groot als het Veerse Meer. Dat daaronder plankton, algen, planten en dieren geen zonlicht meer krijgen en dus sterven komen we niet te weten, want ook hier is geen milieueffectrapport opgesteld. Dit kan u lezen in dit artikel van Maarten van Andel in Wynia’s Week.


En daar blijft het niet bij, want in een tweede fase, zou daar tegen 2050, nóg eens 100 miljoen zonnepanelen bij moeten komen, wat neerkomt op : twintig jaar lang, zonder onderbreking, 15.000 drijvende zonnepanelen installeren per dag! 30.000 hectare zeewater in permanente duisternis gehuld. Vergelijkbaar met het grootste nationale park de Oosterschelde. Natuurherstel??


— — — 


Een tweede experiment dat ik u wil laten zien ging door in India. 

Eco-ijveraars proberen steeds weer om wind- en zonne-energie door de strot van derde-wereld-regeringen te rammen, onder voorwendsel van het redden van de planeet en naar verluidt met het doel om miljoenen mensen uit de armoede te halen. Maar het duurt nooit lang voordat die erachter komen dat wind- en zonne-energie, zowel waanzinnig duur, als hopeloos onbetrouwbaar zijn. Het volstaat doorgaans om nacht na nacht in het donker te zitten en je weet genoeg.

 

Het experiment dat ik in dit verband zou willen laten zien werd opgezet in 2014 door de eco-activistengroep Greenpeace, in India, meer bepaald in Dharnai, op slechts 90km van Patna, de hoofdstad van de staat. Men had het lumineuze plan opgevat, om dit dorp energie-onafhankelijk te maken, door een groen micronetwerk aan te leggen. Het plaatsje Dharnai had immers sinds 1981 geen elektriciteit, en het project werd gepresenteerd als een doorbraak voor India. De planning was om dit proefproject verder uit te breiden over de rest van het land.


Op het dak van het trainingscentrum voor boeren, het ministadion en andere grote gemeenschapsgebouwen en -centra in het dorp, werden zonnesystemen geïnstalleerd. Alles werd plechtig opgestart met een groots opgezette openingsceremonie, in aanwezigheid van de eerste minister van Bihar. Draagvlak was er al niet van in het begin, want al tijdens die inhuldiging werd er tegen geprotesteerd, en eisten sommigen 'echte' stroom en niet deze ‘nep'-elektriciteit. De eerste minister ging hier tegenin, en veroordeelde in zijn openingstoespraak de thermische energie verkregen uit steenkool, als zijnde een hulpbron, die na verloop van tijd zou verdwijnen. Alleen hernieuwbare energie zoals zonne-energie mocht aanzien worden als de pure vorm van energie. Hij beloofde de plaatselijke bevolking een gouden toekomst, en inderdaad, in het begin was men enigszins enthousiast over het project en lukte het wel. De straatlantaarns werden gevoed met zonne-energie, terwijl alle huishoudens aansluitingen en meters kregen voor hun basis-elektriciteitsbehoeften. Dit omvatte 70% huishoudelijk werk en 30% landbouwwerk. Het project zorgde ook voor de installatie van zonnepompen in geselecteerde boerderijen. Maar het duurde niet lang, voor het met het enthousiasme steil bergaf ging.


Om te beginnen kregen de gebruikers, al van bij het van start gaan, de waarschuwing om geen krachtige elektrische apparaten zoals televisie, koelkast(!), motoren … te gebruiken. Bovendien werd de zonne-energie duurder aangerekend dan thermische stroom, iets wat door de plaatselijke gebruikers niet erg werd gesmaakt


Zodoende was het niet verwonderlijk, dat de meerderheid stante pede overstapte, toen Dharnai uiteindelijk, al in 2016, werd aangesloten op het kolennet van de regio. Ze kregen nu immers toegang tot een veel goedkopere en betrouwbaardere stroombron en konden ook opnieuw krachtige apparaten gebruiken.


En zo raakte, drie jaar na de inhuldiging, het gehele zonnesysteem stelselmatig in verval. De batterijen waren leeg, ze werden niet hersteld en uiteindelijk gebruikte niemand nog zonne-energie. Zodra ze eindelijk terug op het elektriciteitsnet waren aangesloten begreep iedereen dat steenkool-energie veel betrouwbaarder is.


"Niemand gebruikt hier nog zonne-energie", vertelt een plaatselijke winkelier. "De glorie van Dharnai is geëindigd.” Een andere local vertelt: “We verlieten de zonne-aansluiting na een jaar gebruik. Hoe kunnen arme mensen zoals wij zulke bedragen betalen? Ze gaven ook maar twee uur stroom. En als het regende of tijdens de mist in de winter was er gewoon geen elektriciteit.”


Tegenwoordig worden de zonnepanelen alleen nog gebruikt om vee te beschermen, terwijl de staven die de groene technologie ondersteunen zwaar verroest zijn. Rondom het gebouw ligt rijststro opgestapeld, spinnenwebben overspoelen de CCTV-camera's die over de zonnepanelen zijn gemonteerd en dikke lagen stof bedekken het oppervlak van de zonnepanelen.

Enkel een paar zonnepompen, geïnstalleerd op de landerijen in het dorp, zijn nog steeds operationeel en worden onderhouden door de boeren. Omdat die overdag worden gebruikt, zijn er geen batterijen nodig, en werkt dit nog zonder problemen. Naast betrouwbaarheid worden ook de hoog oplopende kosten genoemd, als één van de redenen waarom het dorp stopte met het gebruik van zonne-energie. Conventionele (thermische) energie kost per eenheid slechts een derde van de zonne-energie.


De onderneming in Dharnai is slechts één van de vele mislukte pogingen van milieugroeperingen, zoals Greenpeace, om de ontwikkelingslanden te ‘vergroenen’. De organisatie stopte al in 2015 met posten over de zonneboerderij van Dharnai op sociale media en in blogpost. Toch noemen de ontwikkelaars van het project de onderneming nog altijd een succes, omdat het een model opleverde voor toekomstige energie-onafhankelijke zonnenetwerken. 


Vijay Jayaraj, een in India gevestigde onderzoeker bij de milieugroep Cornwall Alliance zegt hierover: “Niet-gouvernementele organisaties, zoals Greenpeace, brengen in zich ontwikkelende landen vaak hernieuwbare energie-alternatieven op de markt, voor afgelegen dorpen met weinig of geen elektriciteit. Daar wordt niet zo streng gecontroleerd, en die gebieden hebben dringend behoefte aan stroom. Maar hun programma's en oplossingen praten niet over het duurzame karakter ervan, de levensduur, wat er gebeurt als de technologieën ouder worden of hoeveel van de huidige vraag het zou kunnen dekken. Door deze vragen onder de mat te schuiven, zijn deze programma's in veel ontwikkelingslanden wortel gaan schieten. India is daarin geen uitzondering.”

0 Reacties
Voeg reactie toe
Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht