Een brandende kwestie

Een brandende kwestie

Een brandende kwestie

Dat ongewenste branden altijd tragische gevolgen hebben, en dus recht hebben op publieke aandacht, is terecht. Maar doordat deze beelden onmiddellijk over de hele wereld worden verspreid, kunnen ze ook gemakkelijk uit hun context worden gehaald, en bijvoorbeeld worden gekoppeld aan klimaat-opwarming, en dit is pure manipulatie.


Niemand kan uiteraard ontkennen, dat de natuur gevoeliger is voor vuur, wanneer alles kurkdroog staat. Maar het lijkt er wel op alsof, met de toegenomen aandacht voor het klimaat, ook het aantal brandstichters is toegenomen. In het vorige artikel werd die piste een beetje kluchtig voorgesteld, maar misschien is het niet eens zo ver gezocht. We kunnen nu eenmaal niet voorbijgaan aan ronduit hallucinante cijfers. Volgens het laatste jaarlijkse bosbrandenrapport van de Europese Commissie liggen bij 96% van de bosbranden in de EU menselijke acties aan de basis (Bron). Onder andere de meeste van de natuurbranden op Rhodos en Tenerife waren blijkbaar aangestoken. (Bron


Het aandeel van de ‘klimaatopwarming’ slinkt dan helemaal, wanneer je ook nog eens de foute beleidsbeslissingen in rekening brengt, die vaak aan de basis liggen van deze tragedies, onder meer doordat men een hoge bevolkingsdichtheid toestaat in sterk brand-gevoelige regio’s.


Maar gelukkig is er ook positief nieuws te melden. Of de reden tot brandstichting volgt uit overdreven activisme, onverantwoord gedrag of kokende hersenen door de opwarming, hou ik er even buiten, maar als we kijken naar de trend in aantal branden, dan is die niet zo rampzalig als men op het eerste zicht zou kunnen denken. Ook al wordt, zowel in de media, als in (pseudo)wetenschappelijke artikels, de perceptie gewekt, als zou zowel het aantal branden, als de ernst, en de daaruit voortvloeiende verliezen toenemen, dit strookt in het geheel niet met de werkelijkheid. 


De Europese Commissie financiert via het Copernicus project meerdere satelliet projecten, waaronder het meten van de wereldwijde CO2 uitstoot door bosbranden, en deze uiterst betrouwbare satelliet-metingen zijn formeel: sinds het begin van de metingen in 2003 is er geen stijging aan wereldwijde bosbranden. Het is zelf zo dat 2022 op het laagste punt staat in de meetreeks, een gegeven dat we, gezien de huidige klimaathysterie, niet zo vlug zullen terugvinden in de reguliere media. 


Wat ook meespeelt in de gemanipuleerde perceptie, is de visuele framing. Doordat directe schade aan huizen en infrastructuur het ‘beste’ beeldmateriaal opleveren wordt dit uiteraard het eerst in de media getoond. Daaruit kan een tendens bestaan om bij natuurbranden uitsluitend te denken in termen van verzekeringsclaims. Dit lijkt uiteraard vanuit individueel oogpunt redelijk, maar heeft weinig te maken met de gezondheid van de ecosystemen van bossen of met de natuur. Ook niet trouwens met de tol aan levens van mensen en dieren, want die laatsten worden nogal vaak eens vergeten. 


Een ander lichtpunt is ook dat de tol aan overlijdens gelukkig niet zo catastrofaal is als bij andere rampen. Hoewel elke brandgerelateerde dood moet worden gezien als één te veel, is het risico op directe dood door brand, voor de bevolking als geheel, in ieder geval laag, in vergelijking met andere natuurlijke gevaren, en vertonen de cijfers de afgelopen drie decennia zeker geen duidelijk stijgende trend.


— — —


We staan even stil bij twee tabellen met cijfers.

Gegevens van de reeds vernoemde ‘Emergency Events Database / EM-DAT’ suggereren dat 3753 mensen zijn omgekomen door bosbranden in de periode 1901-2014 (‘people killed’, zie de tabel hieronder). Voor aardbevingen gaat het over meer dan 2,5 miljoen, door overstromingen bijna 7 miljoen. Het risico om te overlijden, als gevolg van brand, is dus relatief laag, in vergelijking met andere soorten natuurrampen.

De meest voorkomende doodsoorzaak bij brand, is rook. Een Engels onderzoek heeft aangetoond dat de helft van de slachtoffers op deze manier omkomen. In een kwart van de gevallen is de doodsoorzaak verbranden en 20% door een combinatie van beiden.


Veel van de geregistreerde sterfgevallen als gevolg van landschapsbranden hebben trouwens indirecte 'medische' of operationele oorzaken. Van de 26 totale sterfgevallen door landschapsbranden die in 1999 in de VS werden geregistreerd, was er slechts één een directe branddode, negen waren te wijten aan een hartaanval en andere oorzaken waren verplettering door motoren en elektrocutie. 


Het is niet verwonderlijk dat brandweerlieden het grootste risico lopen bij branden, met name in regio's waar bij brandbestrijding, personeel op de grond moet worden ingezet, op topografisch complex terrein. Tussen 1977 en 2006 kwamen in totaal 338 (!) brandweerlieden om het leven, alleen al in de Verenigde Staten. Extra sterfgevallen vinden plaats tijdens trainingen en verkeers- en vliegtuigongevallen. Een studie waarin alle geregistreerde dodelijke slachtoffers van bosbranden in Spanje tussen 1980 en 2010 werden onderzocht, rapporteerde 241 doden, waarvan 169 brandweer-lieden! Ik weet niet in hoeverre men het geweten van een pyromaan kan aanspreken, maar dit genre cijfers bekendmaken in het journaal, is misschien nuttiger, dan het tonen van hysterische beelden. 


De volgende tabel toont de menselijke en economische verliezen door natuurbranden per wereldregio van 1984 tot 2013. Interessant is hierbij de vergelijking aan financiële kosten voor de States en Africa. 


Dit zegt al iets over levensstandaard, al moeten we hierbij ook verrekenen, dat ook de bestrijdings-kosten in de VS de afgelopen 25 jaar behoorlijk zijn gestegen. Ook zien we in deze cijfers — net zoals bij de discussie over de orkanen — het negatieve effect van het gevoerde beleid. Omdat steeds meer woningen in risicozones worden gebouwd weten we — bijvoorbeeld voor huizen in Californië en het westen van de VS — dat de schade door brand tot wel 17 keer is toegenomen, ten opzichte van 1940. Eventuele klimaatfactoren zijn daaraan ondergeschikt.

Branden kunnen ontstaan door oorzaken die men niet direct verwacht. Zoals ik al schreef in het artikel over de zonnepanelen (Bron) kan het elektriciteitsnet bezwijken door overbelasting van het net, doordat overtollige ‘hernieuwbare’ energie (nog) niet kan worden opgeslagen. Dit gebeurt momenteel in Californië, met enorme bosbranden als gevolg.


Maar het kan nog ‘stommer’. De 'Camp Fire in Paradise’ in Californië verwoestte in 2018 95% van de gemeenschap, met een officieel dodental van 86 personen. Dit vuur werd veroorzaakt door een hoogspanningskabel van de Pacific Gas and Electric (PG&E). Zij hadden hun hoogspanningskabels niet vrij gehouden van contact met de omringende bomen. Daarbij kwam, dat de woningen ook hier middenin het bos waren gebouwd, waar een combinatie van grond- en kroonvuur grote delen van de bebouwing in de as legde. 


Even terloops: Er zijn twee belangrijke vormen van bosbranden, namelijk grond- en loopvuur en kroonvuur. Grond- en loopvuur (linker foto) laat de bomen min of meer intact. Kroonvuur is vuur dat door de grote hoeveelheden brandstof op de grond, naar de toppen van de bomen overslaat.

Naast directe gevolgen voor mensen en economische verliezen, hebben branden via indirecte gevolgen ook andere substantiële gevolgen voor de samenleving. Milieueffecten na brand, zoals versnelde overstromingen, bodemerosie, massabeweging en vervuiling van waterlopen, behoren tot de meest kostbare gevolgen voor de samenleving. Ook gevolgen voor de gezondheid op langere termijn trouwens, zoals verwondingen en longproblemen. 


Maar ook minder direct zichtbare maatschappelijke effecten, zoals sluiting van bedrijven, tijdens en direct na de brand, of zelfs langdurige vermindering van toerisme, esthetische waarde van het landschap of woningwaarden. Catastrofale branden kunnen zelfs de sociale dynamiek, en de manier waarop mensen met elkaar en met het landschap omgaan, veranderen.


Om de effecten op de samenleving af te ronden dit overzicht van bosbranden in de VS (1991–2015): grootte van het verbande gebied (blauw), het aantal branden (rood) en de bestrijdingskosten (groen). 

Ook deze gegevens zijn afkomstig van het Nationaal Brandweercentrum. (Bron)

We kunnen uit dit alles besluiten, dat naast de menselijke of natuurwaarde, het ook maatschappelijk erg belangrijk is, dat een verstandig bosbeheer wordt opgezet. Vooral hierdoor kunnen we effectief het verschil maken. De meeste informatie - hoe we dat beheer kunnen aanpakken - vinden we terug in Amerikaanse media en studies.


De ‘US National Parks Service’ beheert in totaal 35 miljoen hectare bossen en parken, wat neerkomt op 3,4% van het land in de Verenigde Staten. In 1924 nam het Amerikaanse Congres de 'Clarke-McNary Act’ aan, een overeenkomst tussen eigenaren van bosgrond, de Westelijke staten en de federale overheid. Sindsdien is het bestrijden van branden een geavanceerde onderneming geworden die gebruik maakt van satelliettoezicht, helikopters, drones, brandvertragende chemicaliën en blusvliegtuigen. Daarnaast maakt men nog altijd gebruik van de traditionele brandspotters in uitkijktorens op bergtoppen. Ook campagnes maken deel uit van het beheer.


In 1944 werd Smokey the Bear gecreëerd, met de slogan 'Alleen jij kunt bosbranden voorkomen'. Vanaf midden jaren '50 tot midden jaren '90 had het brand-onderdrukkingsbeleid als effect, dat het grond-gebied, dat jaarlijks verbrandde, drastisch verminderde. Maar tezelfdertijd zag men ook een toename van droge, brandbare materie in de vorm van dood gras, kreupelhout, takken en dode bomen. Dat kwam omdat, rond die tijd, ook de groene beweging — die voornamelijk een stedelijke achtergrond heeft — aan steun won*. Hun filosofie was en is dat bosbranden natuurlijk zijn, en we ze hun gang moeten laten gaan, tenzij ze mensenlevens en gebouwen bedreigen.


* Als u nog steeds iets heeft tegen CO₂: wetenschappers van de Australische National University hebben uitgerekend dat de dode bomen, die in de bossen liggen te vergaan, méér CO2 uitstoten dan wat de mens aan fossiel verbrandt! (Bron)


Ik haal er nog eens de grafiek bij van het totale aantal bosbranden in de VS waarin je deze belangrijke trend in het bosbeheer ziet, gedurende de afgelopen 95 jaar.

Je ziet hier de sterke daling in de jaren '40, toen voor bosbeheer het onderdrukken van bosbranden prioritair was, en vervolgens de geleidelijke stijging vanaf midden jaren 90, toen de milieubeweging meer invloed kreeg en een ‘hands off’/‘blijf eraf’ benadering van het bosbeheer voorstond. Deze beweging voert uiteraard ook campagne tegen het verdwijnen van bossen in hun geheel — wat ik terecht vind — maar in hun ‘strijd voor biodiversiteit’ is ratio vaak ver te zoeken. 


— — —


Dat bosbeheer controversieel is, kon ik ook opmaken uit een artikel, dat specifiek handelt over de ‘percepties van bosbranden versus realiteit’, voornamelijk dan ecologische realiteit. Hierin is sprake van het ‘herwinnen van een duurzamere coëxistentie met landschapsbranden.’ 

De auteurs pleiten — volgens mij — nogal lichtzinnig voor ‘het aanwenden van vuur om de gezondheid van ecosystemen te behouden, en verjonging te stimuleren’. Ook het onderscheid dat ze hierbij maken tussen 'goed' en 'slecht vuur’ vind ik nogal gevaarlijk ‘spelen met vuur’. Nogmaals: je zal toch maar een groen heethoofd op ideeën brengen. Waar komt hun aanpak voor verjonging op neer? Een vergelijking:


Ongeveer 60.000 jaar geleden kwamen de Aboriginals aan in Australië. Om natuurbranden in de bossen en graslanden te voorkomen gebruikten ze een soort techniek van verbrande aarde. Gecontroleerde zones droog gras en hout in brand steken, in het begin van de zomer, voor de sterke, warme winden er aan komen, en zo de hoeveelheid brandbaar materiaal verminderen. Dit kwam ook de natuur ten goede.


Deze manier van (ecologische) aanpak is natuurlijk best te doen in dunbevolkte streken, ver van steden of nederzettingen, en hangt uiteraard samen met een gerichte planning in ruimtelijke ordening. Maar dan nog kunnen zelfs de meest zorgvuldig geplande programma's van gecontroleerd platbranden verkeerd gaan, met risico op grote materiële schade. Vandaar dat voor gebieden die dicht liggen bij dorpen en steden, het mechanisch uitdunnen en uitruimen van bossen nog altijd veiliger is en voorkeur verdient. Zo weet ik van Frankrijk en de Kempen — maar dat zal allicht elders ook zo zijn — dat men hier, in de gemeenten, percelen bos toewijst aan de inwoners, die deze taken op zich nemen. In ruil kunnen ze zich voorzien van eigen brandhout voor de winter.


Voor het overige kan of wil ik me niet uitspreken over dit ‘laat maar branden idee’, maar het lijkt me wel een gevaarlijke piste om bij ons het voorbeeld van de Aboriginals te volgen. Maar nogmaals: ik vraag me in dit verband af, als er branden op meerdere plaatsen tegelijk ontstaan in een bepaald gebied zoals we deze zomer hebben gezien: ‘wie liet de rode haan kraaien?’ of anders gezegd ‘wie stak dit in brand ?’.


— — —


Tot daar het onderwerp bosbranden. Ik weet dat ik veel zijdossiers heb meegepikt in dit overzicht, maar wat de klimaatkant betreft was ik vrij snel rond, en ik vond het interessant genoeg om het hele plaatje te belichten. Ik vind het persoonlijk wel erg dat ook dit thema wordt misbruikt in een vervormd discours, terwijl we, wat er vooral speelt, niet te horen krijgen, of toch niet vaak. De opwarming, als die er al komt, kan inderdaad een rol spelen in het verloop van branden, maar het is vooral de planning en de preventie door bosbeheer die belangrijk zullen zijn.

Ook in de Landes heeft men dit blijkbaar begrepen, want sinds de branden rond de Dunes de Pilat maakt men hier wel duidelijk veel bredere brandgangen.Het is van belang dat we respect hebben voor onze bomen, zij zijn inderdaad de longen van de planeet, maar zolang ze sneller kunnen terug groeien dan ze verdwijnen, zijn we bezig met duurzame bosbouw. Meer kunnen we niet doen, en dat hoeft ook niet.


Trouwens, voor ik opmerkingen krijg: dat van de bossen als longen is ook relatief, want bossen ademen quasi evenveel CO₂ uit dan ze opnemen. De bijdrage aan zuurstof door plankton, zou blijkbaar de zuurstofproductie van alle bomen op aarde overtreffen. Sommige bronnen spreken zelfs van een verhouding van 30% voor de bomen en 70% voor plankton. Maar daar kom ik later op terug.


Overstromingen, droogte en branden brengen grote tragedies en verdriet met zich mee, en kunnen zeer verwoestend zijn. Naarmate de wereld steeds meer met elkaar verbonden wordt door middel van communicatie, worden we ons steeds meer bewust van deze gebeurtenissen wanneer ze zich voordoen. Maar zoals we in deze artikels over de rampen hebben gezien, maakt dàt ze daarom nog niet tot een “extra bewijs” van uitzonderlijke klimaatopwarming. En àls er al iets optreedt, wat onvermijdelijk is, dan is het aan de mens om via gerichte actie en preventie op deze elementen in te spelen.


Het heeft geen zin vast te houden aan het irrationele idee, dat een stabiel klimaat vanzelfsprekend is, en zelfs een mensenrecht. Ik blijf het herhalen: Het klimaat doet wat het al altijd heeft gedaan: het verandert continu. 


Door de bevolkingstoename en de keuze voor de plaatsen waar we willen wonen, komen we uiteraard terecht in gebieden die van nature zeer kwetsbaar zijn, denk aan overstromingen vanuit oceanen of rivieren, maar ook de kuststreken met hoog risico voor orkanen. Nu, dat is een keuze die wij zelf maken, maar dan moeten we daar ook de consequenties van dragen. En het is dit wat in ons hoofd zou moeten opkomen, bij het zien van de vreselijke beelden, en niet het gevoel dat de Dag des Oordeels nabij is.

0 Reacties
Voeg reactie toe
Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht