Atlantis vs. IPCC

Atlantis vs. IPCC

Atlantis vs. IPCC

Wassend water, dat alles onder zet, spreekt al eeuwenlang tot de verbeelding. Of het nu Noah is na de zondvloed, een onderwaterdorp in een stuwdam-meer, of een eiland dat wegzinkt in de golven… Over dit laatste heb ik het in dit artikel.


Maar voor ik van start ga, eerst een woordje uitleg, over metingen en absolute cijfers. Sinds 1992 maakt men hiervoor ook gebruik van satellieten. Deze meetsystemen zijn zeer geavanceerd en nauwkeurig voor rechtstreekse observaties, en het meten van min of meer stabiele data, maar het is nog maar de vraag, of zij ook in staat zijn tot wat ze in dit geval pretenderen te doen, namelijk het afleveren van absolute cijfers van het zeespiegelniveau. Zo’n satelliet draait, op een hoogte van ongeveer 1340 km, rondjes boven de aarde, waarbij de hoogte en de baan van die satellieten niet constant zijn. 


Ook de meetapparatuur is dat trouwens niet, want, sinds het van start gaan, zijn er al vijf verschillende satellieten gebruikt. Dat betekent dat, gemiddeld om de 6 jaar, een nieuwe satelliet de vorige vervangt, waardoor de overlap-periode voor een goede kalibratie tussen de verschillende satellieten vrij kort wordt. Wat dan ook weer vergelijking van data bemoeilijkt.


Uit die satellietmetingen blijkt het zeeniveau te stijgen met 3 mm per jaar, m.a.w. één millimeter hoger dan via metingen via getijen-bakens. (Bron: De Staat van het Klimaat — Marcel Crok). Beide reeksen — zee-bakens en satellieten — kan je echter niet aan elkaar koppelen, want dan vergelijk je appels met peren. De meetmethode is totaal verschillend, de kalibratie ligt anders en doordat ruwe gegevens van satellieten onbruikbaar zijn, moeten die bewerkt en gecorrigeerd worden. 


Men vult de ontbrekende gegevens onder andere aan, door interpolatie. Hierbij maakt men een schatting van een ontbrekende waarde, door te kijken naar de waarden die wél beschikbaar zijn, en neemt die voor waar aan. Dit gaat uiteraard ten koste van de betrouwbaarheid.


Iets wat je ook in de interpretatie van het cijfermateriaal moet verrekenen, zijn bijvoorbeeld regionale verschillen, veroorzaakt door natuurlijke processen, zoals veranderende windpatronen en zeestromen, het temperatuur/zoutgehalte van de oceaan, en zelfs de weer-afhankelijke luchtdruk. Maar ook verticale bewegingen van de aardkorst als gevolg van platentektoniek én veranderende landijsmassa’s (GIA) hebben invloed op het zwaartekrachtveld. 


Ik leg beide principes in het kort uit:


Delen van de aardkorst verschuiven ten opzichte van elkaar (= platentektoniek). Hierdoor ontstaan aardbevingen, maar hierdoor verandert ook de hoogte van de oceaanbodem, en dat bepaalt op zijn beurt het zeespiegel-niveau.

20.000 jaar geleden lagen Noord-Amerika en Europa nog onder kilometers dikke ijskappen. Eens die laag gesmolten was, verdween de druk op deze continenten. Gevolg: de aarde veert op die plaatsen langzaam terug, en dat kan zo nog duizenden jaren doorgaan. Men noemt dit met een ingewikkeld woord de ‘glaciale isostatische aanpassing / glacial isostatic adjustment / GIA’. Ik had het hier al over in verband met Stockholm (zie vorig artikel).

Let wel: Dit ‘opveren’ wordt niét veroorzaakt door het smelten van huidige gletsjers, maar de correctie voor GIA verklaart wel het feit, dat de oceaanbekkens iets groter worden, sinds het einde van de laatste glaciale cyclus. (Bron)


— — —


Naast de reeds opgesomde problemen, bestaat er ook behoorlijk wat twijfel over de nauwkeurigheid van de metingen, die, wat satellieten betreft — zelfs volgens sommige NASA wetenschappers — ligt rond de 3 à 4 cm. Voor wie hier meer wil over lezen: Klimaatgek en Judith Curry.


Vanop een hoogte van 1300 km lijkt 3-4 cm me dat al een fantastisch goed resultaat, maar de klimatologe Judith Curry vergelijkt dit toch, met, zoals ze het formuleert: ‘het meten met een schuifmaat die van rubber is gemaakt’.  Zij schrijft — volgens mij, als niet wetenschapper — terecht, dat het waanzinnig is dat satellietmetingen van de 'absolute zeespiegel' worden verkocht, als zijnde nauwkeurig tot op tienden van een millimeter. Dat is wat in de rapporten van het VN-Klimaatpanel IPCC gebeurt, louter ter ondersteuning van hun ‘versnelde zeespiegelstijging verhaal’. Ook hier misbruikt men modellen en kneedt men data tot men bij het gewenste resultaat uitkomt. 


Wil dat dan zeggen dat we helemaal niets kunnen aanvangen met satellietgegevens? Dat nu ook weer niet. Als je niet teveel variabelen inbrengt en je manier van meten en verwerken blijft gelijk, dan kan je bijvoorbeeld wel de bekomen trend analyseren. En dan blijkt dat ook hier de satellietmetingen geen versnelling laten zien, wat nochtans wordt voorspeld door het IPCC.

In de grafiek hierboven kan je zien dat het globale, gemiddelde zeeniveau, steeg sinds het eind van de twintigste eeuw. Volgens sommigen begon dat trouwens al in de 17e eeuw. Ook het “IPCC 2019 Special Report on the Oceans” vermeldt dit. Wat dan ineens betekent, dat de geleidelijke stijging er al was, ruim voordat er significante menselijke invloeden op het klimaat waren. 


Wat er ook van zij… Of het zeeniveau nu jaarlijks 1,8 mm of 3 mm stijgt, in de context van de hydrologische cyclus van de aarde zijn dit kleine getallen. 3 mm stijging van het zeeniveau per jaar is ruwweg 0.3 % van de jaarlijkse neerslag op onze planeet.


Nochtans wordt dit in de recente beoordelingsrapporten nauwelijks vernoemd, integendeel. Alle beoordelingsrapporten bevatten heel veel tekst, waarin wordt benadrukt dat de stijging van het zeeniveau de afgelopen twintig jaar hoger is dan het gemiddelde van de twintigste eeuw. 


In de samenvatting van het CSSR (beoordelingsrapport van de Amerikaanse regering) staat:
‘Het mondiale gemiddelde zeeniveau is sinds 1900 met ongeveer 16–21 cm gestegen, waarvan ongeveer 7 cm sinds 1993 (hoge waarschijnlijkheid).’ 
Nochtans gebeurt bijna hetzelfde in de vijfentwintig jaar tussen 1935 en 1960 (6 cm stijging). Wordt niet over gesproken. (Prof Steven Koonin bespreekt dit uitvoerig in hoofdstuk 8 — Sea level Scares van zijn boek Unsettled).


Ik verdenk deze bronnen er dan ook van, dat ze deze framing op een goedkope manier willen gebruiken, als hefboom, om alweer andere fantasierijke verhalen te verkopen, zoals bijvoorbeeld het verdwijnen van de atollen in de Stille Oceaan. Goedkope trucs - én lucratief voor sommige ngo’s - , maar pure verzinsels.


— — —


Want wat is er nu precies aan de hand met die ‘verdwijnende’ eilanden? Vooral de bijzonder kwetsbare eilandstaat Tuvalu zou volgens Greenpeace getroffen worden door de stijgende oceaanspiegel. De regering van het eilandenstaatje roept al jaren dat het ten onder gaat in de golven.

Tuvalu ligt op de rand van wat men noemt de West Pacific Warm Pool, op ongeveer 3000km ten noord oosten van Australië, en bestaat uit een aantal koraaleilanden, sommige in de vorm van een atol (= een ringvormig eiland of een ringvormige reeks eilanden). Ze krijgen die vorm door verzanding en steken dan ook slechts enkele meters boven het wateroppervlak uit. 


Het klopt dat ze erg onderhevig zijn aan erosie en àls er al verdwijnen, is dat in 99% van de gevallen daaraan te wijten, niet aan stijgende oceaanspiegels of het klimaat. Het ‘onder water lopen van deze eilanden’ is trouwens, door diverse wetenschappelijke onderzoeken, al meerdere keren naar het rijk der fabelen verwezen. Een overzicht: 

  • De beschikbare gegevens van die studies hebben betrekking op 30 atollen in de Stille Oceaan en de Indische Oceaan, waaronder 709 eilanden.
  • Het merendeel van deze eilanden (86%) blijkt helemaal geen last te hebben van verzwelging; een aantal van hen is zelfs in omvang toegenomen. 
  • Dat er, ter compensatie van erosie, voldoende sediment wordt afgezet, heeft men kunnen bestuderen, aan de hand van satellietopnames, en men heeft de vergelijking gemaakt tussen de toestand in 1971, 1984, 2006 en die in 2014. Dit ziet u hieronder.

De sedimentatie (aanwas) is op 8 van de 9 eilanden groter dan de erosie (afbraak). Ook blijkt het sediment aan te groeien door de hier aanwezige koralen. Voor alle 101 eilanden samen is er sprake van een netto aanwas van 2,9%. 74% van alle eilanden toonde een toename van het oppervlak, 26% een afname. Je kan dit zien in de grafiek hieronder. Die behoeft misschien een beetje uitleg:

De atollen en eilanden worden hier voorgesteld door rondjes, driehoekjes, ruitjes, enzovoort. De tabel rechts geeft aan tot welke atol of reef ze behoren, maar dat is voor de rest niet van belang. In horizontaal vlak zijn de eilanden gerangschikt van klein naar groot, cfr. de cijfers 0 tot 200, wat slaat op hectare (cfr. tekst island size). In verticaal vlak wordt aangegeven of ze al dan niet veranderen. Tussen de stippellijnen zitten de eilanden die bijna niet veranderen in grootte (cfr. tekst ‘island stability’). De eilanden boven de bovenste stippellijn groeien aan (‘island growth’), die onderaan nemen in oppervlakte af (contraction). 


Zandeilanden, kleiner dan tien hectare, blijken gevoelig voor krimp en sommige verdwijnen zelfs, maar voor voldoende grote eilanden ziet men geen verschil. Sommige eilanden boven de tien hectare blijken trouwens te groeien.


Voor de komende eeuw is de bewoonbaarheid van de eilandengroep dus gewaarborgd, en als resultaat van deze factcheck zou hier kunnen staan: ‘Koraalatollen verdwijnen niet onder zee’ 

en het gaat de eilanden trouwens economisch voor de wind. 


Wikipedia ziet dat anders. Op de Nederlandstalige versie staat (Bron). “Onderzoekers verwachten dat in de komende 50-100 jaar Tuvalu zal zinken in de stille oceaan." De Engelse versie (Bron) specificeert: “De zeespiegelstijging van 20-40cm in de komende 100 jaar dreigt Tuvalu volledig onder water te zetten en onbewoonbaar te maken.” Hoeveel zandzakken kan je vullen in honderd jaar? Vindt men dat dan zelf niet idioot? Of onderhandelaars van Tuvalu, door het klimaatverhaal, uit waren op geld? Dat mag u zelf uitmaken. Het nieuwe vliegveld ziet er volgens mij niet onderkomen uit …

Meer over deze studies vindt u hier:


— — —


Ik geef, om de eilandkwestie af te sluiten, nog een tweede voorbeeld, waar behoorlijk veel over te doen is geweest. In deze erg gedetailleerde studie, over het ‘zinkende’ Filipijnse dorp Pariahan, kan je lezen hoe een leugen groeit (Bron). Het artikel op Climategate laat zien, hoe een fake artikel wordt overgenomen, en stelselmatig aangedikt. Zoals de auteur van het artikel schrijft: “Het is les één uit de cursus ‘propaganda’: plaats een rampfoto en zet er het woord ‘klimaat’ bij. Altijd succes en reken maar dat het blijft hangen.” Het start met een foto van een paar verlaten huizen die met hun voeten in het water staan.

Dit beeld wordt gekoppeld aan klimaatverandering, zowel in de tekst die in de foto staat, als in de kop-alinea. En we zijn vertrokken. De waarheid is echter totaal anders: “De lokale bevolking zegt dat de overstromingen zijn begonnen na de tyfoon Nesat in 2011, die het gebied verwoestte en de dijken vernietigde. Maar volgens experts is er een groter, onderliggend probleem. Zij wijten de overstromingen aan bodemdaling: het zakken van land omdat er te veel grondwater uit diepe putten wordt gehaald. De meeste provincies, buiten het hoofdstedelijke gewest van Manilla, halen hun zoetwater uit dergelijke putten. Zelfs de waterleidingbedrijven die de provinciale dorpen in Bulacan bedienen, halen hun water uit de grond, voordat het via leidingen naar de huizen stroomt.” 


Conclusies: 


De overstromingen in Pariahan zijn waarschijnlijk eerder het gevolg van een combinatie van drie factoren: 

  • de tyfoon Nesat in september
  • de matige kwaliteit van de bedijking
  • de grote relatieve zeespiegelstijging in de regio Manila als gevolg van overmatige grondwater-onttrekkingen 


… en dat heeft helemaal niets te maken met klimaatopwarming.

0 Reacties
Voeg reactie toe
Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht